Uit Lat. denarius grossus (= zware penning), algemene benaming voor de sinds het einde van de 13e eeuw geslagen grotere zilverstukken in navolging van de gros tournois of Tourse groot die ca. 1300 als eerste grote zilverstuk in gebruik kwam.
Vanaf 1337 sloeg Vlaanderen de iets lichtere leeuwengroot die het gehele Nederlandse gebied ging overheersen. In de tweede helft van de 14e eeuw werden door diverse muntheren groten van eigen type en uiteenlopende waarden geslagen en soms ook de dubbele groot of plak. Een halve Vlaamse groot werd flemske (flaemske) genoemd,