Voor het eerst bijeengekomen en opgericht op 16.5.1695 te Leeuwarden, met vertegenwoordigers van 47 doopsgezinde gemeenten, alle van de Waterlandse of Vlaamse stroming, waarvan drie uit de provincie Groningen.
Onderling vormen doopsgezinde gemeenten een broederschap, zonder een hiërarchisch kerkverband met overkoepelende bestuursorgaan als een synode. De FDS was bedoeld om toch een zekere eenheid te behouden en om gezamenlijk hulp te bieden binnen en buiten het eigen werkgebied, bijv. ter ondersteuning van noodlijdende gemeenten of geloofsgenoten of voor het innemen van een gezamenlijk standpunt (bijv. in de affaire Stinstra). Pas in 1855 traden de gemeenten van Balk en Ameland toe, waarna alle Friese gemeenten vertegenwoordigd waren. Sinds de oprichting wordt elk jaar vergaderd in de week na Pinksteren. In 2012 waren er 45 gemeenten lid, ingedeeld over drie ringen. De landelijke Algemene Doopsgezinde Sociëteit werd in 1811 te Amsterdam opgericht, met 118 gemeenten (2011). (& Balkster fijne mennisten).Zie: Haan, Sj. de e.a., ‘Inventaris van de archieven van Friese Doopsgezinde Societeit' (in Tresoar; 2001); Zijpp, N. van der, Geschiedenis der doopsgezinden in Nederland (1952) 129-132; Deenik, M.L., De Friesche Doopsgezinde Sociëteit (ca. 1915); Feenstra, P.W., ‘Feestrede ter gedachtenis van het tweehonderdjarig bestaan (…)', Doopsgezinde bijdragen XXXV (1895) 1-33; Blaupot ten Cate, S., Geschiedenis der doopsgezinden in Friesland (1839) 183-204, 209-215; www.fds.doopsgezind.nl.