(Batavia 16.1.1764 doop - verdronken voor de kust van Nieuw-Guinea 4.5.1808).
Na zijn studie in Franeker arts te Heerenveen en daar actief als patriot. Na de Pruisische inval (1787) week hij uit naar het buitenland. Als legerarts in het Bataafse legioen van Daendels keerde hij terug in 1795, om in juni benoemd te worden tot griffier van de Vergadering van Provisionele Representanten van het Friese Volk. Toen de radicalen zich in februari 1796 meester maakten van de macht, week Dibbetz uit naar Den Haag. Het revolutionaire bewind in Fryslân beschuldigde hem van verduistering, maar de Nationale Vergadering pleitte hem vrij. Dit leidde tot een stortvloed van pamfletten. Met zijn weekblad Heraclyt en Democryt deed Dibbetz in 1797 alle moeite het Friese ‘schrikbewind' in diskrediet te brengen bij de Hollandse patriotten. Na de radicale staatsgreep van Pieter Vreede c.s. (22.1.1798) nam hij tijdelijk de wijk naar Brussel en Parijs. Getuige publicaties over de inenting tegen pokken had hij rond 1800 zijn oude beroep van arts weer opgenomen. In 1802 vertrok hij naar de Kaapkolonie. Hij gaf daar een krant uit, was directeur van het militair hospitaal en propageerde opnieuw het inenten tegen pokken. Toen de Kaap in 1806 weer in Britse handen kwam, besloot Dibbetz naar Batavia te verhuizen, maar overleed onderweg.Zie: Kuiper, J., Een revolutie ontrafeld (2002); Kalma, J.J., ‘Reinier Dibbets', in: Dit wienen ek Friezen III (1966) 44-48.