Terpdorp (182 - 585) op de oostelijke kwelderwal van de Middelzee in Leeuwarderadeel.
Opp. ca. 500 ha. met in het W. kleigrond, overgaand in klei op veen in het O. van het dorpsgebied, overwegend in gebruik als weiland. De oorspronkelijk radiaire kerkterp is eind 19e eeuw grotendeels afgegraven. Inw.: 326 (1840), 526 (1900), 597 (1950), 872 (1975), 1.114 (2000), 1.009 (2014). De bevolkingsgroei in de 20e eeuw is veroorzaakt door nieuwbouw voor woonforenzen, die in Leeuwarden werken. Buurschap: Swynzerhûs. Ook Lettingastate aan de Breedyk wordt wel zo beschouwd. Ten aanzien van veel voorzieningen, met name winkels, is men op Stiens en, via de N357, op Leeuwarden georiënteerd. Er is een dorpshuis, er zijn sportaccommodaties en veel verenigingen. Er is openbaar en p.-c. basisonderwijs. De oorspronkelijk romaanse kerk (uit de 13e eeuw en gewijd aan Johannes, Maria of Bartholomeus), eigendom Stichting Alde Fryske Tsjerken, is buiten gewoon kerkelijk gebruik en fungeert als trouwlocatie (1980). Middeleeuwse muurschilderingen (ontdekt 1989) en een zandstenen (zonde)bok behoren tot het oude interieur. De vroegere gereformeerde kerk (1968), nu PKN, verving een kleinere (uit 1859). Het dorp (met jachthaven) is via de Stienzer Feart verbonden met de Dokkumer Ie. Tussen 1901 en 1940 had het dorp een halte aan de lokaalspoorlijn Leeuwarden-Anjum.
Zie: Plaatsnamen 50; Monumenten 97-98; Abma, G., Ljouwerteradiel(1984) 402-412; www.britsum.nu.