Nieuwe encyclopedie van Fryslân

Meindert Schroor PhH (2016)

Gepubliceerd op 10-01-2025

Boksum - Boksum

betekenis & definitie

Terpdorp (178 - 577) in Menameradiel met verscheidene terpjes (Monnikhuis, Ter Poorte - beide kloostervoorwerken - en Oedsma) binnen het dorpsgebied.

Ontstaan op de westelijke kwelderwal van de Middelzee. Opp. ca. 245 ha. kleigronden in gebruik als weiland, deels binnen de oude zeedijk (Hege Dyk), deels op het z.g. nieuwland. Inw.: 237 (1840), 395 (1900), 436 (1950), 380 (1975), 438 (2000), 417 (2014). De PKN-kerk (oorspronkelijk 12e eeuw en dikwijls verbouwd, nu eigendom Stichting Alde Fryske Tsjerken) was gewijd aan Sint Margaretha. Buiten normaal kerkelijk gebruik gesteld in 1979. De voorm. gereformeerde kerk (1909) kreeg een andere functie (2004). Nabij het dorp vond een (door het prinsgezinde leger verloren) veldslag tegen de Spanjaarden plaats (1586). Van 1883 tot 1938 had het dorp, samen met Jellum, een treinstation op de gemeentegrens. Vroeger was het Boksumer Soal de belangrijke waterverbinding naar de Swette. Het is dorp is met kleine wegen verbonden met grotere (zoals de N359). Boksum heeft een algemeen bijzondere drietalige basisschool en een dorpshuis, maar verder weinig lokale voorzieningen.

Zie: Plaatsnamen 45; Monumenten 86; Kuijpers, G., Boksum (dl.2)Politiek, kerk (1996); Kuijpers, G., Boksum (dl.1) (1971); www.boksum.com.

< >