Nieuwe encyclopedie van Fryslân

Meindert Schroor PhH (2016)

Gepubliceerd op 09-01-2025

Aardewerken Tegelfabriek, Makkumer

betekenis & definitie

De verre voorouders van de huidige Tichelaars raakten in het midden van de 16e eeuw in Makkum betrokken bij twee snel opkomende industrieën: de kalkbranderij en de steenbakkerij.

De twee producten werden met schouwen naar de nabijgelegen overkant van de Zuiderzee vervoerd. Een rijke boerenzoon Freerk Jans uit Jorwert werd omstreeks 1675 door zijn huwelijk opgenomen in de kleine kring van succesvolle doopsgezinde ondernemers. Toen de steen- en kalkindustrie terug liep, bouwde Freerk een gleibakkerij om zijn steenoven aan de Turfmarkt, waar hij met succes tegels en schotels ging maken. Na 150 jaar was het tijd voor een andere formule en werden de eerste stappen gezet in de richting van decoratief aardewerk, waarvan in 1860 de eerste ovale beschilderde platen het resultaat waren. In 1890 werd gewerkt aan een collectie sieraardewerk die het dankzij doorgaande vernieuwing een eeuw volhield. De producten uit dat assortiment zijn er nog steeds, maar op kleine schaal. Het bedrijf heeft zich gespecialiseerd op exclusieve keramische wanden gevelbekleding naar ideeën van architecten. Freerk Jans nam in 1690 de naam aan van zijn beroep en uitgaande van hem is vandaag de 10e nazaat in de rechte lijn, Jan Tichelaar, betrokken bij de leiding van het bedrijf.

Zie: Tichelaar, P.J., Fries Aardewerk. Tichelaar Makkum 1700-1876 (2004); Tichelaar, P.J., Fries Aardewerk. Tichelaar Makkum 1868-1963 (2004); Buursma, A., ‘Makkumer tichelwerken in de 17e eeuw', DVF LXXIV (1994) 43-69.

< >