Zeepbak, m. (-ken), bak ter bewaring van zeep.
*...BAL, m. (-len), balvormig stuk zeep.
*...BEL, v. (-len), blaasvormige opborreling van het schuim van zeepwater.
*...BOOM, m. (-en), zek. boom.
*...DOOS, v. (...zen).
*...BROOD, o.
*...EN, bw. gel. (ik zeepte, heb gezeept), met zeep in- of besmeren.
*...ER, m. (-s), zeepzieder.
*...ERIG, bn. (-er, -st), als zeep.
*...ERIJ, v. (-en), zeepziederij.
*...IG, bn. (-er, -st), als zeep, zeepachtig.