Gepubliceerd op 04-08-2020

Windkas

betekenis & definitie

Windkas, v. (-sen), deel van een orgel.

*...KLAVIER, o. (-en), zek. speeltuig.
*...KOGEL, m. (-s), (nat.).
*...MAAND, v. (in den fransch-republiekeinschen kalender) Ventose, (van 19 Februarij tot 21 Maart).
*...MAKER, m. (fig.) pogcher, snoever, praalhans.
*...METER, m. (-s), werktuig tot het aantoonen en meten van de kracht des winds.
*...MOLEN, m. (-s), molen die door den wind gedreven wordt.
*...MOUT, o. gmv. mout in de opene lucht gedroogd.
*...NEGOTIE, v. zie WIND-HANDEL.
*...OVEN, m. (-s).
*...PIJP, v. (-en), zek. smids- en kogelgietersgereedschap.
*...PLANK, v. (-en), deel eener molenwiek.
*...POKKEN, v. mv. zek. huiduitslag, soort kinderziekte in ligten graad.
*...POMP, v. (-en).
*...REEP, m. (-en), hijschtouw.
*...ROER, o. (-en), zek. schietgeweer.
*...ROOS, v. (...ozen), benaming van de lelie op het kompas.
*...SCHADE, v. gmv. schade door storm aan een bosch veroorzaakt.
*...SCHERM, o. (-en),
*...SCHUT, o. (-ten), middel terbescherming tegen den wind.

< >