Gepubliceerd op 04-08-2020

Vreugde, Vreugd

betekenis & definitie

Vreugde, Vreugd, v. gmv. gevoel -, gewaarwording van blijdschap; uitgelaten (hoogste trap van) -. *-, (fig.) geluk.

*-BEDRIJF, o. (...ven), feestviering; openbare vreugdebedrijven, volksfeesten.
*-BETOON, o. gmv.
*-DAG, m. (-en), feestdag; gelukkige dag.
*-DANS, m. (-en).
*-FEEST, o. (-en).
*-GALM, m. (-en).
*-GEJUICH, o. gmv.
*-GELUID, o. (-en).
*-GENOOT, m. en v. (-en), die deel neemt aan vreugdebedrijven.
*-GEROEP, o. gmv.
*-GEZANG, o. (-en).
*-KREET, m. (...eten).
*-JAAR, o. (...aren).
*-LIED, o. (-eren).
*-LOOS, bn. en bijw. zonder vreugde.
*-MAAL, o. (...alen), feestmaal.
*-SCHOT, o. (-en).
*-STOF, v. gmv. reden tot vreugde, - tot blijdschap.
*-STOORDER, m., ...STER, v. (-s).
*-TRAAN, m. (...anen), traan door de vreugde opgeweld.
*-VOL, bn. en bijw. (-ler, -st).
*-VUUR, o. (...uren), -TJE, (B. -N), o. (-s), vuur bij feestelijke gelegenheden.
*-ZANG, m. (-en).

< >