Gepubliceerd op 04-08-2020

Veldhoed

betekenis & definitie

Veldhoed, m. (-en), helm, oorlogshoed; (ook) ligte zomerhoed.

*...HOEN, o. (-ders, -deren), wild hoen.
*...HOSPITAAL, o. (...alen).
*...HUT, v. (-ten).
*...JAGER, m. (-s).
*...KAARS, v. (-en), zek. gewas.
*...KAS, v. (-sen), oorlogs-, krijgskas.
*...KERS, v. gmv. (plant.) wilde kers.
*...KETEL, m. (-s), soldatenketel.
*...KLAVER, v. zek. kruid.
*...KOETS, v. (-en), oorlogskoets, veldheerskoets.
*...KONIJN, o. (-en), wild konijn.
*...KREKEL, m. (-s), wilde krekel.
*...LATUW, v. gmv. zek. kruid.
*...LAZARET, o. (-s), veldhospitaal.
*...LEEUWERIK, v. (-ken), wilde leeuwerik.
*...LEGER, o. (-s), leger te velde.
*...LEGERING, v. (-en), inlegering ten platten lande, kantonnement.
*...LELIE, v. (...ën), wilde lelie; lelie der dalen.
*...LIED, o. (-eren), veldgezang.
*...MAARSCHALK, m. (-en), algemeene opperbevelhebber eens legers. -SCHAP, o. gmv. waardigheid van veldmaarschalk.
*...MAARSCHALKSSTAF, m. (...aven).
*...MARTER, m. (-s), wilde marter.
*...METER, m. (-s), landmeter.
*...MOSCH, v. (...sschen), wilde mosch.
*...MUIS, v. (...zen).
*...MUZIEK,
*...MUZIJK, v. gmv.
*...NIMF, v. (-en).
*...ONTDEKKER, m. (-s), (oorl.) verkenner. ...KING, v. (-en), verkenning.
*...OVERSTE, m. (-n), veldheer.
*...PATRIJS, v. (...zen), zek. vogel.
*...PIJP, v. (-en), veld- fluit.@#
*...POST, m. (-en), legerschildwacht.
*...PREDIKANT, m. (-en),
*...PREDIKER, m. (-s), predikant bij het leger.
*...PRIESTER, m. (-s), almoezenier.
*...RAT,
*...ROT, v. (-ten).
*...RIET, o. (-en), (fig.) veldfluit.
*...ROK, m. (-ken), soldatenpij.
*...ROOS, o. (...ozen), wilde roos.
*...ROOSJE, (B. -N), o. (-s).
*...SAFFRAAN, v. gmv. zek. kruid.
*...SALADE, v. gmv.
*...SALIE, v. gmv.
*...SCHADE, v. (-n), schade -, nadeel in het open veld toegebragt.
*...SCHALMEI, v. (-jen, B. -en).
*...SCHEERDER, m. (-s).
*...SLAG, m. (-en).
*...SLANG, v. (-en), soort kanon.
*...SMEDERIJ, v. (-en).
*...SNIP, v. (-pen), zek. vogel.
*...SPIN, v. (-nen), groote spin, hooiwagen.
*...SPINAZIE, v. gmv. wilde spinazie.
*...SPAATH, m. gmv. zek. delfstof.
*...STOEL, m. (-en), vouwstoel.
*...STUK, o. (-ken), zwaar kanon.
*...TEEKEN, o. (-s), (oorl.) sein.
*...TENT, v. (-en).
*...TOGT, m. (-en).
*...TREIN, m. (-en), (oorl.) legertroep.
*...TROS, m. (-sen), oorlogsbagaadje.
*...TUIG, o. gmv. oorlogstuig.
*...TUIGMEESTER, m. (-s), aanvoerder der artillerie.
*...TUIGWERKER, m. (-s), geschutwerker.
*...VAAN, v. (...anen), banier.
*...VLAM, v. (-men), zek. kruid.
*...VERMAAK, o. (...aken), uitspanning -, genieting -, feest in het open veld.
*...VLUGTIG, bn. voortvlugtig.
*...VRUCHT, v. (-en), aardvrucht, (ook) koren,
*...WACHT, v. (-en), (oorl.); 's Rijks -, politie. -ER, m. (-s), politie-agent ten platten lande; (ook) bosch-wachter.
*...WORM, m. (B.v.) (-en).
*...ZIEKTE, v. (-n), besmettelijke ziekte in eene legerplaats.
*...ZIGT, o. gmv. gezigt op of over het veld.

< >