Succederen, ow. gel. (ik succedeerde, heb gesuccedeerd), opvolgen; erven.
*...CES, o. (-sen), goede uitslag, voorspoed.
*...CESSIE, v. (...ën), opvolging; nalatenschap, erfenis; erfopvolging; regt van -, belasting op nalatenschappen.
*...CESSIEF, bn. ...VELIJK, bijw. langzamerhand, de een na den ander.
*...CINCT, bn. kort, beknopt.
*...CULENT, bn. smakelijk, sappig.
*...CUMBEREN, ow. gel. (ik succumbeerde, heb gesuccumbeerd), bezwijken.
*...CURSALE, v. hulp-, bijkerk; hulp-, bijbank; hulp-, bijkantoor enz.