Regts, bijw. aan de -, ter regterzijde; - en links, overal, her en ginds. *-, bn. van het regt.
*-BAN, m. regtsgebied.
*-BEDEELING, v. het verschaffen van regt (in eenen Staat aan de onderdanen).
*-BEVORDERAAR, m. (-s), eischer.
*-BODE, m. (-s), deurwaarder.
*-CH, bn. van -, met -, door de regterhand; van de regterzijde; - en linksch zijn, zich van zijne beide handen even gemakkelijk bedienen.