Manen, v. mv. waterplanten in de uitgeveende plassen; hals- of nekhaar van sommige dieren (paarden, leeuwen enz.). *-, bw. gel. (ik maande, heb gemaand), herinneren, aansporen (tot betaling, of tot zekere verrigting).
*...NER, m., MAANSTER, v. (-s), die aanspoort, waarschuwt.
*...NING, v. het manen, gemaan.