Gepubliceerd op 04-08-2020

Kapittel

betekenis & definitie

Kapittel, o. (-s), hoofdstuk, afdeeling; een - uit den bijbel; vergadering -, ligchaam van (r.k.) geestelijken; (ook) plaats hunner zamenkomst; (fig.) stem in het - hebben, durven medespreken.

*-DAG, m. (-en), vaste vergadering der geestelijken.
*-EN, bw. gel. (ik kapittelde, heb gekapitteld), bestraffen (met woorden), den tekst lezen.
*-STOKJE, (B.-N), o. (-s), soort snoepgoed; rolletje pluksel; (fig.) zij heeft van den kapittelstok gelikt (zich laten bezwangeren).

< >