Geleide, o. gmv. personen enz. die iem. (of iets) bij het vervoer vergezellen, als eerbewijzing of als maatregel van veiligheid of voorzorg, convooi, escorte; (ook) leiding.
*-LIJK, bn. en bijw. (-er, -st), naar orde, geregeld, regelmatig.
*-N, bw. gel. (ik geleidde, heb geleid), vergezellen.
*-R, m. (-s), vergezeller; geleiders en niet-geleiders, (nat.) conductoren en isolatoren (der electriciteit).
*...DING, v. gmv. - SVERMOGEN, o. gmv.