Nicolaas Klei

Auteur van o.a." Tot op de bodem" (2005)

Gepubliceerd op 21-06-2017

Barbecue

betekenis & definitie

Apparaat om allerhande voedsel te roosteren. Ook gebruikt als omschrijving voor alle folklore die daarmee samengaat.

Met het verschijnen van de eerste korte rokjes ontwaakt de mannelijke oerdrift: lekker dingen in de fik steken. Rauw van binnen, zwartgeblakerd van buiten, scheldende buren, vreselijke brandwonden, echtscheiding – het is weer barbecueweer. Wat drink je daar nou bij, qua wijn? De slijter heeft geen goede herinneringen aan de barbecue: als er echt niks moois van een stoere rode wijn te zeggen valt, noemt hij het bocht barbecuewijn. Barbecuen is seizoensarbeid, warm zomerwerk. Krachtig rood past bij de worstjes en de entrecôtes, maar de barbecuer en de zomerzon vragen om wit.

Gulden middenweg: rosé. Past bij alles, want rosé is wijn voor wie niet kiezen kan. Het kan ook beter. Selecteer wat zomerwijnen in de kelder. Wacht tot het mooi weer is en zondagochtend. Van champagnekun je zeggen wat je wilt, maar de ware smaakt prima bij ontwakend vogelgezang. Zo tegen elven zijn de buren ook wakker en komen naar buiten met de barbecue. Daar gaan we voor zitten. Pa beknelt z’n vingers tussen een onderdeel, het zoontje wil iets en krijgt een mep, de hond gaat ervandoor met de kippenpoten. Eindelijk walmt het. Pa aarzelt nog even met de spiritusfles voor meer vuur, maar mag niet van moe. Jammer, geen vuurwerk deze keer. De eerste zwarte worstjes vallen tussen het rooster en het dochtertje maakt mooie tekeningen op de tegels met de hot barbe-cuesaus. Zelf gaan we maar eens naar binnen. Flessen ontkurken voor bij de lunch, gasten ontvangen. Heerlijk, die koele wijn bij de verhalen over de barbecue van de buren.

< >