Eet iemand dat nog? Welzeker, wijst onderzoek regelmatig uit. En terecht.
Kruimige piepers van een goed ras, goede groente als stevige spruitjes, knapperige prinsessenbonen, piepjonge tuinboontjes, noem maar op. En dan vlees. Vlees met jus. Mag een biefstuk wezen, maar een goede bal gehakt is niet minder te versmaden, terwijl het tijd wordt dat het draadjesvlees weer in ere wordt hersteld. Overigens, biefstuk en entrecôte, daar horen frieten bij, toch? Maar goed. Wat drink je daarbij, bij jarenvijftignostalgie? Rood, met name door de jus. Jus en rood met mooi wat tannine, dat is perfect. Als die tannine er is, is er verder veel mogelijk. Rode loire van cabernet franc is subliem, maar zeldzaam en niet ieders smaak.
Dus neig ik voor wie niet gaat kwijlen bij de gedachte aan de superkoele Trinch! van francmeesters Cathérine en Pierre ‘bien bu’ Breton, in z’n algemeenheid richting bordeaux, ook al eeuwenlang Hollands klassiek. Dat wil zeggen dat een cabernet sauvignon of merlot uit de nieuwe wereld ook kan. Wel graag een vrolijke en sappige en fruitige. Geen cru bourgeois op een koopje die een sinister geurtje verspreidt, zoals het bij de buren ruikt die je al een halfjaar niet hebt gezien, geen Nieuwe Wereld uit de houtzagerij. Wel Argentijnse malbec of Chileense carmenère. Aan de andere kant, syrah/shiraz is ook goed. nebbiolo? Prima. Als het maar rood met beet is. Niet te lief en mollig. Voor de klassieker piepers, kortgekookte peentjes en doppers, en een mooi stukje vis in de boter, van heel jongs af aan al een van mijn lievelingsmaaltjes, niemand die het zo lekker maakte als mijn moeder, zie vis.