Genetisch element dat zich in een gastheercel vermenigvuldigt nadat het zijn RNA met het enzym reversief transcriptase heeft overgeschreven naar DNA
Retrovirussen bevatten een RNA-molecuul binnen een kapsel van manteleiwitten met een envelop van glycoproteïnen eromheen. Het RNA is enkelstrengs, maar in twee identieke kopieën aanwezig. Het heeft o.a. een open leesraam voor een reversief transcriptase. Dit enzym kan het RNA overschrijven naar een DNA-molecuul met de complementaire nucleotidevolgorde. Reversief transcriptase heeft geen systeem om fouten te corrigeren, waardoor het DNA kan verschillen van het oorspronkelijke RNA. Dit verklaart de hoge mutatiefrequentie bij dit soort virussen.
Het virale DNA, ook genaamd provirus, heeft aan de uiteinden specifieke lange herhalende sequenties die met elkaar verbonden een circulair provirus geven. Vervolgens wordt in het gastheer DNA een enkelstrengs breuk gemaakt en bij de reparatie daarvan wordt het virale DNA ingekopieerd. Eenmaal in het DNA komt de virussequentie sterk tot expressie en laat de gastheer nieuwe virusdeeltjes maken. Al deze processen maken gebruik van enzymen die in de gastheercel aanwezig zijn. Een bekend retrovirus is humaan immuundeficiëntievirus (HIV).
Retrovirussen hebben een grote invloed op de evolutie van hun gastheren. Virussen kunnen in potentie nieuwe functies in hun gastheren brengen en door middel van transductie DNA verplaatsen van de ene naar de andere gastheer. Bij bacteriën en Archaea bestaat ongeveer 10% van het genoom uit viraal DNA. Bij Vertebrata zijn virussen de bron geweest van essentiële eiwitten voor het immuunsysteem en bij Placentalia is het enzym syncytine, een cruciale factor bij de vorming van de placenta, afkomstig van een retrovirus (zie de lemma's placenta en syncytium). De door virussen gedreven evolutie werd door de Engelse arts Frank Ryan “virolutie” genoemd.