Hypothese, voorgesteld door de Nederlandse medisch-anatoom Louis Bolk, dat morfologische eigenschappen van de mens te verklaren zijn als gevolgen van een sterke vertraging van de lichamelijke ontwikkeling ten opzichte van de mensapen
Louis Bolk (1866 – 1930), hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam, betoogde in “Das Problem der Menschwerdung” dat de vorm van het menselijk lichaam niet een gevolg is van afstamming en aanpassing, maar van een inwendig ontwikkelingsprincipe. Door veranderde werking van regulerende factoren (Bolk dacht daarbij aan hormonen, het “endocrinon”) is de ontwikkeling van de mens vertraagd, waardoor ons lichaam foetale eigenschappen van mensapen vertoont. Hij wees de evolutietheorie van Darwin af hoewel zijn principe daar niet per se strijdig mee is.
Bolk verwijst ter onderbouwing naar de extreem lange ontwikkelingstijd van de mens; na de geboorte zijn niet minder dan 180 dagen nodig om het lichaamsgewicht te verdubbelen, iets wat bij zoogdieren soms maar een paar dagen neemt. Veel kenmerken van het menselijk lichaam zoals het verlies van lichaamsbeharing en orthognathie van de schedel worden door hem uitgelegd als retardatie. Hij verklaart de naar voren gerichte vrouwelijke geslachtsopening en de typisch menselijke geslachtsgemeenschap “ab anteriore” vanuit het behoud van de gekromde (embryonale) lichaamsas, die zich bij de mensapen later uitstrekt.
Bolks retardatietheorie vertoont overeenkomst met wat in de moderne biologie heterochronie genoemd wordt, in het bijzonder neotenie, maar zijn doctrine dat vertraging alles verklaart en zijn afwijzing van natuurlijke selectie maken dat hij bij evolutiebiologen uit de gratie is geraakt. Bolk was ook voorstander van rassenongelijkheid en eugenetica, ideeën waar moderne evolutiebiologen zich verre van houden.
Bolks naam leeft voort in het in 1976 opgerichte Louis Bolkinstituut dat wetenschappelijke en maatschappelijke vraagstukken in een groter verband wil zien.