Encyclopedie van de evolutiebiologie

Prof. Nico M. van Straalen (2019)

Gepubliceerd op 25-08-2019

Panglossiaans paradigma

betekenis & definitie

Satirische omschrijving, door S.J. Gould en R.C. Lewontin, van de gewoonte onder sommige evolutiebiologen om alle kenmerken van organismen te zien als aanpassingen ontstaan door natuurlijke selectie

Het artikel van Stephen J. Gould en Richard Lewontin, “The spandrels of San Marco and the Panglossian paradigm”, gepubliceerd in 1979, is een van de meest bediscussieerde publicaties in de evolutiebiologie. De auteurs keren zich tegen wat ze noemen “adaptationisme” en pleiten voor een pluralistische evolutietheorie waarin naast natuurlijke selectie ook plaats is voor neutrale evolutie en de evolutie van bijproducten die een gevolg zijn van ontwikkelingsbeperkingen.

Gould en Lewontin ontmoetten aanvankelijk veel kritiek, o.a. van Dawkins en Dennett, maar een pluralistische opvatting van de evolutietheorie is inmiddels gemeengoed geworden.

De uitdrukking “Panglossiaans” slaat op Dr. Pangloss, een figuur uit “Candide ou l’optimisme” van Voltaire (1759). Dit verhaal is een satire op de Duitse wiskundige en filosoof G.W. Leibniz (1646-1716), die worstelde met de tegenstelling tussen het Kwaad in de wereld en de goedheid van God. Leibniz stelde dat onderdelen van de wereld het Kwade bevatten, maar dat God met die onderdelen de wereld op de beste manier geschapen heeft. Voltaire vond dat Leibniz zo alles goedpraatte en maakte dat belachelijk in de persoon van Dr. Pangloss, bijvoorbeeld door hem bij de aardbeving van Lissabon (1755) te laten zeggen: “Want alles hier is op zijn best; als er een aardbeving is in Lissabon kan ze niet ergens anders zijn; want het is onmogelijk dat de dingen niet zijn waar ze zijn; want alles is goed”.

Gould en Lewontin stellen de adaptationistische evolutie-visie aan de kaak als een redenering van Pangloss (“alles is aanpassing”), die altijd klopt en dus wetenschappelijk waardeloos is.