Hypothese dat Homo sapiens eenmalig en relatief kortgeleden in een beperkt gebied in Afrika ontstaan is, en vanuit Afrika de rest van de wereld heeft gekoloniseerd
De “Out of Africa”-theorie vindt zijn oorsprong in een artikel uit 1987 van Rebecca Cann e.a., die voor het eerst DNA-gegevens gebruikten om de oorsprong van de mens te reconstrueren. Ze analyseerden RFLPs in het mitochondriale genoom van 147 personen met diverse etnische achtergronden. Hun argumentatie was gebaseerd op drie waarnemingen:
- In een fylogenie van de mtDNAs splitsen de Afrikaanse bevolkingsgroepen als eerste af.
- De variatie onder Afrikanen is veel groter dan de variatie onder Europeanen en Aziaten.
- Europeanen en Aziaten clusteren binnen de Afrikanen.
Met een coalescentie-analyse werd de oorsprong van de mens geschat op 140.000-290.000 jaar geleden, een marge die in latere genetische analyses is bevestigd maar nu naar ongeveer 320.000 jaar geleden is bijgesteld.
De Out of Africa-theorie paste goed in fossiele gegevens verzameld door de Britse paleontoloog Chris Stringer. In tegenstelling tot de Duits-Amerikaanse ecoloog Ernst Mayr stelde Stringer dat de neanderthaler niet in de doorgaande lijn naar Homo sapiens thuishoort, maar een zijlijn is, en dat de mens afstamt van een Afrikaanse voorouder zoals de Heidelbergmens.
Er was aanvankelijk veel weerstand tegen de Out of Africa-theorie, vooral van aanhangers van de multiregionale evolutie-gedachte, zoals Milford Wolpoff. Ook recentelijk heeft de Franse paleontoloog Jean-Jacques Hublin het idee dat de mens op één plaats in Afrika is ontstaan weer ter discussie gesteld; hij gepropageerde een “pan-Afrikaanse oorsprong” van Homo sapiens. Men gaat er nu van uit dat de menselijke kenmerken geleidelijk zijn ontstaan en verder terug gaan dan oorspronkelijk aangenomen in de Out of Africa-theorie.