Situatie waarin de frequentie van een schadelijk recessief allel in een populatie constant blijft doordat het net zo snel ontstaat als het verdwijnt
In elke populatie is een groot aantal recessieve allelen aanwezig waar tegen geselecteerd wordt in de homozygoot-recessieve genotypes. Maar als de frequentie laag is zal het allel hoofdzakelijk in de heterozygoten (waar niet tegen geselecteerd wordt) aanwezig zijn waardoor het erg lang duurt voordat het door selectie geëlimineerd is. Bovendien ontstaan er door mutatie steeds weer nieuwe nadelige allelen. Dit leidt ertoe dat elke populatie een zekere genetische belasting (ook genoemd mutatiebelasting) kent.
Bekijk een genetisch locus in een populatie dat een recessief allel heeft met frequentie q; het ontstaat met frequentie µ door mutatie en er wordt tegen geselecteerd met selectiecoëfficiënt s. Met een eenvoudig populatiegenetisch model kan aangetoond worden dat in zo’n situatie q een evenwichtsfrequentie q$$$_{eq}$$$ bereikt gelijk aan:
q$$$_{eq}$$$ = √(µ/s)
Hieruit is af te leiden dat zelfs letale allelen (s = 1) altijd in een populatie aanwezig zijn, in een frequentie gelijk aan de wortel uit de mutatiefrequentie. De vergelijking kan omgekeerd gebruikt worden voor het schatten van mutatiefrequenties in menselijke populaties. Stel dat een schadelijk allel voorkomt met een frequentie van 5 op 100.000 en de fitnessreductie in de homozygoot is 80% dan moet de mutatiefrequentie gelijk zijn aan µ = 2 x 10$$$^{–9}$$$ per generatie. Bij intermediaire erfelijkheid (als het schadelijke allel ook in de heterozygoot tot expressie komt) geldt een andere formule.
Het langdurig voortbestaan van schadelijke ziektes in menselijke bevolkingen ondanks dat er tegen geselecteerd wordt is een reëel verschijnsel. Het wordt genetische belasting of mutatiebelasting genoemd (Engels: ”genetic load”, “mutational load”).