Kleine bolvormige klier aan de onderkant van de hersenen, liggend in de schedelbasis, die talloze hormonen produceert met regulerende functies op organen en andere endocriene klieren in het lichaam
De hypofyse (Engels: pituitary) bestaat uit twee onderdelen die een geheel verschillende oorsprong hebben. De neurohypofyse (de achterkwab) is een ventraal aanhangsel van het diencephalon. Het is een plek waar signaalmoleculen van neuronen in de paraventriculaire en supraoptische nuclei van de hypothalamus via exocytose worden afgegeven aan het bloed. De adenohypofyse (de voorkwab) daarentegen is een endocriene klier, die ontstaat uit een zakje dat zich afsnoert van het monddak-epitheel, het zakje van Rathke, en tegen de neurohypofyse groeit. Daartussen voegt zich een laagje mesodermaal weefsel dat een plexus van bloedvaten vormt. Bij zoogdieren vormt het basicranium ter plaatse een kuiltje, het Turkse zadel, waarin de hypofyse ligt.
Alle gewervelde dieren hebben een hypofyse. Bij kaakloze vissen (Agnatha) zijn neurohypofyse en adenohypofyse relatief onafhankelijk van elkaar; de adenohypofyse kan zelfs naar elders in het lichaam getransplanteerd worden zonder zijn functie te verliezen. Bij vissen liggen de twee delen dicht tegen elkaar maar de neurohypofyse is nog klein. Bij Tetrapoda zien we een hypofyse zoals de mens ook heeft, met een grote neurale lob. Deze trend past in de toegenomen cephalisatie die we zien optreden richting de zoogdieren.
De neurohypofyse produceert twee hormonen die in circulatie komen: antidiuretisch hormoon of vasopressine (ADH) en oxytocine (OT) en ook een aantal regulerende hormonen die direct werken op de adenohypofyse (“releasing factors”). De adenohypofyse produceert groeihormoon (GH), thyroïdstimulerend hormoon (TSH), adrenocorticotroop hormoon (ACTH), melanocyt-stimulerend hormoon (MSH), prolactine en twee gonadotrope hormonen namelijk follikelstimulerend hormoon (FSH) en luteïniserend hormoon (LH). Al deze hormonen werken op doelwitorganen in het lichaam.