Encyclopedie van de evolutiebiologie

Prof. Nico M. van Straalen (2019)

Gepubliceerd op 30-03-2019

Ductus arteriosus

betekenis & definitie

Bloedvat tussen de longslagader en de aorta, alleen functioneel tijdens de foetale ontwikkeling, die voorkomt dat de rechter hartkamer bloed in de (nog niet functionele) longen pompt

De ductus arteriosus is een dwarsverbinding in de bloedsomloop van het ongeboren kind die nodig is omdat de kleine bloedsomloop door de longen nog niet functioneel is. De andere dwarsverbinding is het ovale venster tussen de rechter en linker boezem. De ductus arteriosus zorgt er voor dat het bloed dat vanuit de rechter kamer naar de longslagader stroomt, niet in de long terecht komt maar naar de aorta geleid wordt.

Na de geboorte atrofieert de ductus arteriosus en vormt een ligament waardoor de longslager en de aorta blijven samenhangen. Maar terwijl het foramen ovale direct dicht gedrukt wordt duurt het bij de ductus arteriosus enkele dagen voordat hij gesloten is. De toename van de lokale zuurstofspanning van het bloed is de primaire factor die het proces van sluiting op gang brengt. Als de ductus open blijft (een patente ductus arteriosus) loopt een deel van het bloed van de aorta terug in de longslagader. Dit zorgt voor een overbelasting van het hart met allerlei complicaties tot gevolg en kans op hartfalen.

De ductus arteriosus is homoloog met de slagader die bij de vissen over de linker zesde kieuwboog loopt. Het is een mooi voorbeeld van evolutionair knutselen: een voorouderlijke structuur wordt tijdens de embryonale en foetale ontwikkeling ingezet voor een geheel andere functie.

De ductus arteriosus wordt ook wel ductus Botalli genoemd, naar de Italiaanse dokter Leonardo Botallo, die werkzaam was in Parijs, maar dit is minder juist omdat Botallo in 1564 niet de ductus arteriosus beschreef maar het foramen ovale.