Encyclopedie van de evolutiebiologie

Prof. Nico M. van Straalen (2019)

Gepubliceerd op 27-11-2020

Contingentie

betekenis & definitie

Verschijnsel dat cruciale evolutionaire vernieuwingen afhangen van toevallige zeldzame gebeurtenissen waardoor er een grote mate van historische bepaaldheid en onvoorspelbaarheid in het evolutieproces zit

In zijn boek "Wonderful Life" uit 1990, over de Burgess Shale-fossielen uit het Cambrium, stelde de Amerikaanse bioloog S.J. Gould dat de extinctiepatronen die volgden op het Cambrium in essentie onvoorspelbaar waren. Als je de “band van het leven” terug zou kunnen spoelen en weer opnieuw zou afspelen zouden andere groepen door extincties getroffen worden en het leven zou een heel andere wending kunnen nemen. Het is niet gezegd dat er opnieuw primaten en mensen zouden evolueren. Gould wees op de grote mate van contingentie in de evolutie, de afhankelijkheid van historische toevalligheden.

Contingentie staat tegenover de "robuuste reproduceerbaarheidshypothese". Volgens deze opvatting zijn macro-evolutionaire processen stabiel ten opzichte van grote verschillen in begincondities. Het feit dat we zoveel convergente evolutie zien in de natuur is een bewijs dat opnieuw afspelen van de band waarschijnlijk zal leiden tot vergelijkbare uitkomsten. De mens is te beschouwen als een noodzakelijke uitkomst van de evolutie. Dit standpunt is met verve verdedigd door de Engelse paleobioloog Simon Conway Morris, o.a. in zijn boek “Crucible of Creation” uit 1998, ook over de Burgess Shale.

Deze discussie heeft veel losgemaakt in de evolutiebiologie. Maar de vraag is of de discrepantie zo groot is. De Nederlandse bioloog Rob Hengeveld heeft erop gewezen dat het afhangt van het niveau waarop je kijkt. Wat convergentie is op morfologisch niveau (bijvoorbeeld lichaamsvormen van Euro-Aziatische en Australische zoogdieren) kan berusten op beperkingen in eenzelfde, toevallig tot stand gekomen, moleculair ontwikkelingsprogramma. Convergenties hebben vaak een gemeenschappelijke oorzaak in de ontwikkelingsbiologie en wijzen niet noodzakelijkerwijze op overeenkomende adaptatie als de oorzaak van herhaalbaarheid.