Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Gepubliceerd op 20-06-2017

Witte woede

betekenis & definitie

Witte woede - in Vlaanderen: ongenoegen van welzijnswerkers en verpleegkundigen tegen de bezuinigingsplannen van de regering. De uitdrukking is eind jaren tachtig opgekomen. → witte beweging.

De ‘witte woede’ blijft nog even ingetoomd. Maar de christelijke vakcentrales drongen gisteren erop aan dat Caritas desnoods een eigen CAO zou afsluiten. De Morgen, 10-11-90

Kennelijk poogt De Galan zich in te dekken tegen aanvallen van witte woede, op een moment dat zich konflikten aandienen op een andere flank in de gezondheidszorg... De Morgen, 25-09-94

Witte woede: Het verzet van de welzijnswerkers tegen de plannen tot bezuiniging in hun sector. Zorgenverstrekkers dragen niet zelden witte jassen, vandaar de naam die een journalistieke vondst is. Ook het begrip ‘witheet van woede’ zit erin. Jef Coeck: Nieuwsspraak. Een zakwoordenboekje, 1994

Kan zo’n ethicus zich vinden in de ‘witte woede’ van de verpleegkundigen? Knack, 04-02-98

Waarvoor dient het geld dat de Vlaamse welzijnszorg bijkrijgt? Om de werkdruk van het actievoerend ‘witte-woede-personeel’ van de bestaande instellingen te verlagen. De Standaard, 10-05-98

Werkgevers hebben geen geld en de overheid is evenmin in een scheutige bui. Kortom, er is sprake van een patstelling die zich uit in ‘De Witte Woede’. Slechts een kwart van de verpleegkundigen is lid van een vakbond, dus wordt het voor de beroepsgroep moeilijk om een vuist te maken. Nieuwe Revu, 06-05-98

< >