Videowall - (Eng.), zie eerste en derde citaat. → videowand.
(Video-muur) groot aantal naast en onder elkaar op een wand gemonteerde en gekoppelde videoschermen, geliefd in de wereld van de videokunst, en voor grootscheepse presentaties op beurzen en dergelijke. De beeldschermen kunnen afzonderlijk een eigen beeld doorgeven, of zich gedragen als deel van een groot, alle schermen omvattend beeldscherm. Liesbeth Koenen en Rik Smits: Peptalk, 1992
Toch is het Vrijthof haast te klein. Vijftienduizend vakbondsleden uit de drie landen verzamelden zich na een ludieke tocht door de binnenstad op het Maastrichtse plein in de buurt van een voor de gelegenheid in elkaar getimmerd podium met daarnaast een enorme ‘video wall’. de Volkskrant, 03-04-93
Vidiwall, videowall (Eng., van video, en wall = muur) wand bedekt met beeldschermen waarop wisselende beelden kunnen worden getoond; geliefd als achtergrond bij televisie-opnamen van muziek e.d. of bij groots opgezette presentaties. A. Kolsteren en Ewoud Sanders: Vreemde woorden, 1994
... een handvol huppelende tienermeisjes voor een videowall... HP/De Tijd, 10-04-98
De Amsterdamse club heeft voor haar optredens de beschikking over een podium en reusachtige videowall op het Video Estadio. Nieuwe Revu, 10-06-98
