Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Gepubliceerd op 20-06-2017

Verkleutering

betekenis & definitie

Verkleutering - toenemende oppervlakkigheid op cultureel gebied, volgens sommigen te wijten aan stompzinnige spelletjes en soaps op de televisie.

En ondanks de verkleutering die Siegel zijn patiënten aanpraat... Karin Spaink: Het strafbare lichaam, 1992

De goden kunnen een geliefd persoon met absolute ‘verkleutering’ slaan. Lees de in ‘Le livre d’or’ opgenomen brieven van Sartre aan Simone de Beauvoir: ‘J’aime tant vos chères petites lettres mon amour...’ Briefjes? De Beauvoir’s brieven besloegen minimaal tien kantjes en ze moet er duizenden hebben geschreven. De Standaard, 3-04-93

Verkleutering: De toenemende oppervlakkigheid, in culturele zin. Met name het effect van de stompzinnige spelletjes en series op televisie. Die zijn op zich al een vorm van verkleutering, terwijl ze de algemene verkleutering in de hand werken. Jef Coeck: Nieuwsspraak. Een zakwoordenboekje, 1994

De BRTN is een mediabedrijf op een konkurrentiële markt. Ze zal zich dus moeten aanpassen aan de wetten die op de markt gelden. Dat hoeft niet noodzakelijk te betekenen dat ze meteen de weg van vervlakking en verkleutering op moet gaan: ook op de krantenmarkt bestaat een onderscheid tussen populaire kranten en kwaliteitskranten. De Morgen, 27-09-96

De verkleutering van de politiek. HP/De Tijd, 06-02-98

Wat ik verkleutering vind, is met je kind op tv komen en zeggen: ‘Ik draag dit programma op aan mijn kleine.’ P-Magazine, 19-02-98

< >