Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Gepubliceerd op 20-06-2017

Topdog

betekenis & definitie

Topdog - (Eng.), hoge piet; belangrijk persoon.

Daar vallen ambitieuze ambtenaren op door hun vakkennis. Genoeg is dat niet, want de raadadviseurs zijn geen vakidioten. Persoonlijkheid is minstens zo belangrijk. ‘Het zijn de topdogs van de ministeries. Door de wol geverfde ambtenaren, met een enorme vakkennis, uiteraard.’ Elsevier, 14-09-96

Met een andere ‘topdog’ uit het verkeerscircuit, directeur Paul Nouwen van de ANWB, raakte ze openlijk slaags. Vrij Nederland, 21-12-96

Maar liever wil de partij een topdog uit het bedrijfsleven die een paar middagen per maand beschikbaar is om het partijkantoor te runnen. Elsevier, 10-10-98

< >