Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Gepubliceerd op 20-06-2017

Tijger

betekenis & definitie

Tijger - succesvol Aziatisch land met een snel groeiende economie. De vier tijgers zijn de vier grootste Aziatische exportlanden: Hongkong, Singapore, Zuid-Korea en Taiwan.

Nieuwe concurrenten (de Zuidoost-aziatische ‘tijgers’) bleven in staat de laatste technische ontwikkelingen onmiddellijk toe te passen. de Volkskrant, 11-12-95

Tussen Japan, Zuid-Korea en China, de drie buren in Oost-Azië, ontwikkelt zich een mooie vriendschap. Wat hen bindt is, behalve hun nabijheid, de economische formule die ze gemeenschappelijk hebben. Een formule die eerst Japan heeft groot gemaakt, daarna, met de andere tijgers, Zuid-Korea krachtig deed groeien en die nu de fenomenale opkomst van China verklaart. NRC Handelsblad, 18-05-94

Geen handel met Indonesië zolang het zijn arbeiders onderdrukt, geen handel met China zolang het zijn dissidenten niet vrijlaat. Maar de Tijgers bijten terug. de Volkskrant, 19-03-94

De vier ‘tijgers’ van Azië - Taiwan, Zuid-Korea, Hongkong en Singapore - zijn nog steeds veruit de grootste investeerders. Trouw, 03-06-94

De vergelijking met de zes Aziatische Tijger-economieën, Maleisië, Korea, Hong Kong, Taiwan, Singapore en Thailand, gaat dan ook slechts gedeeltelijk op. HP/De Tijd, 13-11-96

Aan de westelijke rand van de Stille Oceaan wordt gesproken van een slecht jaar: de economische groei van enkele tijgers bedraagt ‘nauwelijks’ zes of zeven procent. DS Magazine, 23-12-96

De jongste generatie verlangt na decennia van bewonderenswaardige economische expansie in een van Azië’s economische ‘tijgers’ sociale veranderingen, maar ontmoet vooralsnog misdaad, corruptie en schandalen. Elsevier, 28-06-93

-tijger, als tweede deel van een samengesteld woord: enthousiast aanhanger of beoefenaar van iets, bijvoorbeeld partijtijger, preektijger. Naar analogie van het veel oudere, en uit het studentenslang stammende kroegtijger. Informeel.

Binnen bleven de echte vergadertijgers achter om het karwei voort te zetten... Vrij Nederland, 04-06-88

Van Duinen, dat was een preektijger! Trouw, 01-03-89

Echt getalenteerde mensen die niet tot de partijtijgers behoren, vallen al snel uit de boot. de Volkskrant, 03-03-91

De jonge zakenlieden, kantoortijgers en ondernemers namen wel de normen. Geert Mak: De engel van Amsterdam, 1992

Dat Kok als opvolger is aangewezen door Den Uyl persoonlijk, lijkt wel vergeten. Evenals het feit dat hij een andere voorgeschiedenis heeft dan Den Uyl en zich ook vroeger nooit zo’n partijtijger toonde. Elsevier, 18-01-93

Als eerste direct gekozen premier van Israël omringde Netanjahoe zich met een eigen groep adviseurs. Zodat hij niet voor de volledige honderd procent was aangewezen op de partijtijgers en vakministers in zijn kabinet. Vrij Nederland, 19-04-93

De 57-jarige tribunetijger uit Vught is opgelucht dat de soap waar ze zelf aan meedeed, voorbij is. Elsevier, 14-02-98

< >