Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Gepubliceerd op 20-06-2017

Stoempen

betekenis & definitie

Stoempen - wielertaal voor ‘schonkig fietsen’. De wielrenner oefent veel kracht uit op de pedalen en fietst met heel het lichaam, niet sierlijk. Oorspronkelijk in Vlaanderen, nu ook in Nederland niet ongebruikelijk.

Ze kunnen hem drie keer lossen, maar Kuipertje blijft net zo lang vechten, stoempen of harken tot hij weer terug is. Wieler Revue, 18-11-88

Poupou stoempte maar verder, hij had onze taktiek niet door. Wielerexpress, 1988

Ik reed op souplesse, maar als het nodig was kon ik ook stoempen en sleuren. De Tijd, 06-07-90

Hoorde hij Mart daar nou zeggen dat Danny Nelissen ‘even stoempend en omslachtig de col opgaat als zijn oom commentaar gaf’? Of verbeeldde hij zich dat nou... HP/De Tijd, 11-07-97

Brabant is wielrennen, echt iedereen heeft daar een racefiets. Mij trok het niet, het is stoempen en een beetje tactiek. Nieuwe Revu, 04-02-98

< >