Splitten - (Eng.), uit elkaar gaan. Oorspronkelijk gebruikt m.b.t. popgroepen; de laatste tijd meer algemeen ingeburgerd, bijvoorbeeld in de betekenis ‘verbroken relatie’. Ook het zelfstandig naamwoord split komt voor.
Propaganda zou niet splitten. Backstage, oktober 1986
De Redskins zijn gesplit. Humo, 18-12-86
Bekende buiten- en Nederlanders besloten en masse het uit te maken. Splitten is weer in. Nieuwe Revu, 09-07-97