Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Gepubliceerd op 20-06-2017

Speeltje

betekenis & definitie

Speeltje - leuk speeltuigje; voorwerp van vermaak. Dit informele woord werd voor het eerst opgenomen in Van Dale (1976). De verkleinvorm heeft hier evenwel niet zozeer de betekenis ‘klein’, maar drukt eerder een vorm van tederheid en affectie uit. Zo kan een speelgoedbeer die even groot is als een peuter ook een speeltje genoemd worden. Vaak ook wordt het woord ironisch gebezigd, bijvoorbeeld m.b.t. iemands stokpaardje, favoriete bezigheid.

Dat neemt niet weg dat je de beste omstandigheden moet scheppen. Niet zoals het NOC doet door een cursus Spaans geven. Dat is een speeltje. de Volkskrant, 20-04-91

Als ik op de kleuterschool een speeltje pakte en er keek een ander kind naar, liet ik het meteen los en was ik de rest van de dag aan het huilen. HP/De Tijd, 10-09-93

... het zijn fundamenteel-onderzoekers, die er hun levenswerk van hebben gemaakt om het virus te bestuderen. Ze raken hun ‘speeltje’ kwijt. Trouw, 08-08-97

En morgen zal ik een nieuw speeltje voor ze kopen, met dubbele portie catattractant. M. Dekkers: Bovenste beste beesten, z.j.

< >