Randgroepjongere - jongere die zich moeilijk kan aanpassen in de maatschappij; probleempuber die zich te buiten gaat aan crimineel gedrag, vandalisme enz.
De afgelopen jaren heeft de criminele gemeenschap een opmerkelijke verjongingskuur ondergaan. Zo is momenteel bijna de helft van alle veroordeelde inbrekers jonger dan zeventien jaar. Agogen spreken zorgelijk over ‘probleempubers’ en ‘randgroepjongeren’: zielepoten die buiten hun wil naar de rand van de samenleving zijn geschoven en hulp behoeven. Haagse Post, 29-03-86
Randgroepjongeren. Het woord is zo jong, dat het nog niet eens voorkomt in de in 1979 verschenen uitgave van Koenens woordenboek der Nederlandse taal. Toch vormen deze jongeren een probleem. Een precieze definitie is er niet eens voor. Vrij vertaald gaat het om jongeren die aan de rand van de maatschappij leven; vroegtijdig de school hebben verlaten, neigen tot vandalistisch en crimineel gedrag en/of problemen hebben met drank- en drugsgebruik. Trouw, 10-11-88
Volgens de statistieken vormen ze de onderkant van de samenleving, maar in werkelijkheid kunnen ze op hun beurt weer in talloze groepen en klassen worden verdeeld, variërend van redelijk tevreden bejaarden tot agressieve randgroepjongeren. Geert Mak: De engel van Amsterdam, 1992