Pareltje - denigrerend studentenslang voor ‘stijf en deftig meisje uit de gegoede kringen; high-societytype’. Vanwege de parelkettingen die deze meisjes dragen. In het Engelse slang van de jaren tachtig Sloane Ranger (Van Dale groot woordenboek Engels-Nederlands vertaalt dit laatste begrip inderdaad met ‘pareltje’). → plooirok.
Over de verschillende disputen is al veel gepraat en nagedacht. Niemand wil zeggen waar hij zich wel bij zou willen aansluiten, want je weet maar nooit of je wel een Fleur krijgt. Wel weten ze waar ze pertinent niet bij willen. Niet bij de bekakte-ballen-disputen (Hermes), niet bij de drinkers, de beulen of de beren (Viator, Thalia, Dido). Niet bij de literaire eikeltjes (Beets), niet bij de pareltjes of plooirokken (stijve meisjes van Jonquilles). Carolijn Visser: Alle dagen vrij. Jeugd in de jaren 70-80, 1984
Benedicte is een foeilijk dure juf. Een pareltje, zeggen wij in studentenkringen. Vrij Nederland, 17-08-83
De Pareltjes worden ze genoemd, maar dat vinden ze niet terecht. Druk door elkaar pratend en onder luid gelach monsteren de AVSV-dames het aanwezige sieradenbestand en inderdaad: zegge en schrijve één snoer parels op een witte bloes en verder veel gouden schakelkettingen en fikse gouden oorknoppen. Haagse Post, 10-01-87