Ontlezing - de verminderde aandacht voor het lezen als vorm van vrijetijdsbesteding. Dit wordt meestal toegeschreven aan de groeiende invloed van het medium televisie en het gebrek aan tijd. → ontleesden.
Het gruwelijkste woord sinds ‘tijdpad’ is wel het vervaarlijk oprukkende ‘ontlezing’. ‘Er is sprake van een verontrustende ontlezing onder jongeren,’ las ik in de krant. de Volkskrant, 13-03-93
Vita hoopt dat scholen gebruik zullen maken van Erf Goed en dat scholieren die geen geschiedenis in hun pakket hebben zich alsnog de ontbrekende kennis via dit soort boeken eigen maken. Een zeer optimistische gedachte gezien onze ‘ontleesde’ jeugd. Opzij, september 1993
Deze stichting zou de samenwerking tussen profit- en non-profitorganisaties moeten bewerkstelligen om de ‘ontlezing’ effectief te bestrijden. HP/De Tijd, 29-04-94
Ontlezing wordt vaak geweten aan het overwicht van beeld- en computerkultuur. De Morgen, 24-09-94
In Het Parool van 4 januari verdiepte Hans van den Bergh, medewerker van deze krant en hoogleraar literatuur aan de Open Universiteit, zich in het vraagstuk van de ‘ontlezing’. Het Parool, 21-01-93
De paniek over ontlezing en verwaarlozing van de ‘klassieken’ komt vooral uit de koker van mensen die merken dat wat zij belangrijk vinden niet meer belangrijk is voor nieuwe generaties. Elsevier, 13-03-96
De visuele media rukken op, het beeld wordt steeds belangrijker. Gevolg: ontlezing. Humo, 22-07-97
Hij houdt van literatuur en doet er alles aan om (dat gruwelijke woord) ‘ontlezing’ te bestrijden. Elsevier, 03-02-98