Onderknuppel - informeel en schertsend voor ‘ondergeschikte, hulpkracht, loopjongen’. De term dateert al uit de jaren zeventig (o.a. terug te vinden bij R. Campert) en was toen nog slang. Sinds de jaren tachtig veel couranter in gebruik, al wordt de term door weinig woordenboeken vermeld.
... een nieuwe kaste van ja-knikkers en onderknuppels. Gerrit Komrij: Averechts, 1980
Moet ie hier dan onderknuppel blijven? Guus Vleugel: Een valse nicht, 1985
Welnu, omdat wij volslagen onderknuppels waren meldden wij ons de eerste dag bij een beginnersklasje. Renate Dorrestein: Korte metten, 1988
Hij draagt een leren jasje en heeft de oogopslag van een onderknuppel van de Staatsveiligheidsdienst. HP/De Tijd, 13-02-98