Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Gepubliceerd op 15-06-2017

Lesboer

betekenis & definitie

Lesboer - informele en pejoratieve betiteling voor een saaie docent die zich strikt aan de leerstof houdt en daarbuiten weinig belangstelling toont voor zijn leerlingen.

Zichzelf omschreef hij als ‘een echte lesboer’. Rob Schouten: Gestolen goed, 1989

Zij is te capabel, te leuk, te sterk en te mooi voor al die fascistische lesboeren. Vrij Nederland, 07-04-90

Dan kun je van Vroon zeggen dat hij een lesboer is. Nieuwe Revu, 27-01-94

Stuiveling was geen saaie lesboer of iemand die zich verstrikt had in modieuze ongein als generatieve grammatica of marxistische tekstanalyse. Boudewijn Büch: Het bedrog, 1993

Lesboer. Er zijn leraren en lesboeren. De laatsten houden zich staande door voor het klasseleraarschap te bedanken, zich niet op schoolavonden te vertonen, geen werkweken te organiseren, 29 uur per week te draaien en ’s avonds nog 5 uur op een avondschool, en schriftelijk werk punctueel en onmiddellijk na te kijken, eventueel met inschakeling van overige gezinsleden. Vrij Nederland, 06-05-95

< >