Kutzwager - schertsende slangaanduiding voor mannen die met dezelfde vrouw naar bed geweest zijn. Wim T. Schippers bracht ooit in de jaren tachtig een toneelstuk met deze naam. Het eerste woordenboek dat de term opneemt is Battus. De encyclopedie (1978), waarbij Battus een pseudoniem is van H. Brandt Corstius. Daarna volgde Van Dale hedendaags Nederlands (1984), en vrij snel daarna de andere woordenboeken. Volgens Onze Taal (december 1984) was het woord echter al courant in de Amsterdamse studententaal van de jaren zestig. Mogelijk heeft het toneelstuk van Schippers de kutzwager ruimere bekendheid gegeven.
Dat is toch een prachtig lelijk woord, Kutzwagers, met die rare opeenhoping van ‘tzw’. Harry Mulisch kon niet naar dat toneelstuk kijken vanwege dat woord, liet hij me weten. Wim T. Schippers in Vrij Nederland, 20-09-86
Wij zijn toch maar échte kutzwagers, jongen. Boudewijn Büch: Het bedrog, 1993 Achteraf vind ik het nogal komisch dat Simon (Carmiggelt - MDC) en ik ‘kutzwagers’ bleken, maar toen ik later ‘Mijn beter ik’ las, dacht ik: dat enge rotmens heeft Simon de dood ingedreven. Peter van Straaten in HP/De Tijd, 12-09-97