Junk-DNA - (Eng.), deeltjes DNA die geen genetische functie hebben; theorie die zegt dat vooral hogere levende wezens, zoals planten en dieren, veel junk ‘rommel’ in hun DNA hebben. Micro-organismen, als bacteriën, zouden nauwelijks junk-DNA hebben. Voor het eerst beschreven door de onderzoeker Roy Britten in 1994. Medisch jargon.
Soms kan door een leek al het verschil tussen genen en junk DNA worden gezien. Ze zijn weliswaar allebei opgebouwd uit dezelfde vier ‘letters’: de chemische stoffen die met de letters A, C, G en T worden aangeduid. De genen zijn echter grilliger. De volgorde CGTTTAACCGTAAAT bijvoorbeeld riekt meer naar gen terwijl een volgorde als TTTTTTTATTTTTTTT vermoedelijk junk is. Elsevier, 09-09-95
Een ander verfrissend inzicht betreft de functie van het junk-DNA. In DNA van hogere wezens, zoals de mens, zit veel DNA dat ogenschijnlijk geen nut heeft en daarom junk, rotzooi, wordt genoemd. Het menselijk DNA bestaat zelfs voor meer dan negentig procent uit dit onzin-DNA. Normaliter wordt het junk-DNA door de cellen weggeredigeerd, er wordt geen onnodige aandacht en energie aan verspild. Elsevier, 25-11-96