Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Gepubliceerd op 14-06-2017

Jottem; jottum

betekenis & definitie

Jottem; jottum - ja! (met een enthousiaste ondertoon); ook wel ‘hoera! ’ Vnl. kindertaal.

Eten geblazen. ‘Jottum, picknicken!’ roepen ze dankbaar. Annemarie Oster: Een moeder van niks, 1982

Ik wil een leven leiden dat van seconde tot seconde naar ontdekkingen voert, dat trilt, dat me van mijn hielen tot mijn kruin met kippevel beroert. Jottum! Adelbeid Roosen in Humo, 24-03-88

Ik vind haar al jaren niet te versmaden, maar zo ver was ik nog nooit gegaan. ‘Jottem,’ bakviste zij twinkelend. Youp van ’t Hek in NRC Handelsblad, 17-02-89

Liefst een clip waarvoor de kids spontaan gaan bellen natuurlijk, zoals met Anouk. Jottem! Iets in de natuur, stel ik voor. HP/De Tijd, 12-12-97

< >