Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Gepubliceerd op 13-06-2017

Hout: geen -

betekenis & definitie

Geen hout - informeel voor ‘geen zier; niets’.

‘Je hebt spelers die zo even een balletje of vijf, zes in de kruising schieten,’ zegt Schrijvers. ‘Die snappen er dus geen hout van want ze sturen hun keeper als een dweil de kleedkamer in.’ Vrij Nederland, 19-09-92

Tot de trainers die nooit hoog gevoetbald hebben, er zelfs geen hout van konden, behoort Leo Beenhakker. Nieuwe Revu, 03-01-93

Je speelt Shakespeare, je houdt ervan, je bent enthousiast en het publiek snapt er geen hout van. Elsevier, 03-01-98

Hij beweert bijvoorbeeld in zijn nieuwjaarsartikel in ESB met grote stelligheid dat de wetenschap dit zegt en dat, maar er klopt geen hout van. HP/De Tijd, 23-01-98

< >