Hotemetoot - (mog. Jap. hatamoto ‘directe leenman van de shogun’), hoge piet. Oorspronkelijk een gewestelijke term (al in het WNT, met vermeldingen van het gebruik in Zeeland, Zuid-Holland en Noord-Brabant; ook bij A. Opprel in Het dialect van Oud-Beierland, 1896), maar sinds het begin van de jaren tachtig ook ingeburgerd in het algemene taalgebruik.
... de hotemetoten van de onderwereld. Theun de Vries: Wieken tegen tralies, 1982
Voor het eerst waren geen psychiatrische, medische of juridische hotemetoten aan het woord, maar de ‘unspeakables’ zelf. Haagse Post, 05-11-98
Het zal je als Nederlandse pers maar gezegd worden door een paar OSM-hotemetoten. Elsevier, 08-06-96
De Lage Landen pendant van Vito Corleone, hasj-hotemetoot De Hakkelaar, is nog niet veroordeeld. Nieuwe Revu, 02-01-97
Per 1 juli is hij burgemeester; de strijdbare actievoerder wordt een chique hotemetoot in Tilburg. HP/De Tijd, 04-06-97