Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Gepubliceerd op 13-06-2017

Host; hostess

betekenis & definitie

Host; hostess - (Eng.), gastheer of gastvrouw, bij een luchtvaartmaatschappij of in de toeristische sector.

Peter Thiebaut zit in het laatste jaar van de toerisme-afdeling in Mechelen. Het is een humanioraopleiding. In de vakantieperiode is hij regelmatig ‘host’ bij een grote busmaatschappij die busreizen organiseert naar Spanje. Campus, juni 1988

Host/hostess: iemand die optreedt als gastheer/gastvrouw en hiervoor bijvoorbeeld in dienst is bij een luchtvaartmaatschappij (steward/ess), touroperator (standplaatshost/ess), congresorganisatie. Vivian F.C. Kleyn: Toeristisch lexicon, 1991

Host: gastheer. Liesbeth Koenen en Rik Smits: Peptalk, 1992

hostess ook als eufemisme voor een jonge vrouw die tegen betaling mannelijke klanten ontvangt in een seksclub; de wat chiquere prostituee. → gastvrouw.

De Miljardair werd al snel een goudmijn, en dat kwam minder door de ‘stijlvolle hostessen en exclusieve stripnummers’, dan door de serie kamertjes boven de club, waar de meisjes klanten moesten afwerken... Vrij Nederland, 12-09-92

< >