Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Gepubliceerd op 13-06-2017

Hoofdmacht

betekenis & definitie

Hoofdmacht - wielrennersterm: het peloton.

Waar onze landgenoot ten minste aanklampte bij de hoofdmacht, werd de Nederlander op grote achterstand gezet. Het Nieuwsblad, 20-02-89

Een lekke band wierp hem terug in de hoofdmacht. Wieler Revue, 28-04-89

Hoofdmacht: de grootste groep renners, meestal het peloton. Jan Zomer: Het groene wielerboekje, 1989

Voor jongens die maar twee of drie keer per week kunnen trainen, zal in de toekomst, bij toenemende professionalisering, geen plaats meer zijn in onze hoofdmacht. Vrij Nederland, 08-12-90

als voetbalterm: het eerste elftal.

Hoofdmacht: het eerste (elftal). Rob Siekmann: Prisma Voetbalwoordenboek, 1978

Toen hij bij Ajax werkte, liet hij de inmiddels 25- jarige aanvaller in de hoofdmacht debuteren. Het Parool, 27-10-90

Gehring, rechtermiddenvelder en ooit door Louis van Gaal opgeroepen om met de hoofdmacht mee te gaan, heeft in dat beroemde ‘tweede’ altijd met een spits voor zich gespeeld. Nieuwe Revu, 08-10-97

< >