een voetbalterm; zie eerste citaat.
Gelijkmaker: doelpunt waardoor de stand gelijk wordt, bijv. van 1-2 naar 2-2. D. Ausgleichtor, E. equalizer, F. but égalisateur. Rob Siekmann: Voetbalwoordenboek, 1978
Hij bekroonde zijn glansprestatie met de gelijkmaker. Het Nieuwsblad, 25-09-85
Glimlachend sjokte Cruijff de wedstrijd uit, veroorzaakte nog bijna de gelijkmaker door een gevaarlijke terugspeelbal en hield ’t tien minuten voor tijd voor gezien. Nieuwe Revu, 25-04-97
Nu boekte De Nooijer alleen succes met een fantastische krul-goal. Het was de gelijkmaker, nadat PSV in het eerste half uur door een kopbal van Cocu op de voorsprong was gekomen en voor de rust had geweigerd het grote aantal kansen aan te grijpen voor een voorsprong van een nulletje of vijf. Trouw, 09-05-97