Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Gepubliceerd op 08-06-2017

Fundi

betekenis & definitie

Fundi - (Dui.), lid van de fundamentalistische fractie van een partij; dogmatisch-radicaal persoon. Sinds begin jaren tachtig. De pragmatische tegenhanger is de Realo.

Langzaam maar zeker verliezen de ‘fundi’s’ terrein. Elsevier, 21-02-87

In het CDA staan ‘Fundi’s’ als Arie Oostlander tegenover pragmatici als Lubbers. Vrij Nederland, 02-04-88

Ter Veld, Wöltgens, Kombrink en Vermeend zijn de hoofdrolspelers in het gevecht. Ter Veld en Wöltgens worden wel de fundamentalisten (in de wandeling: de fundi’s) genoemd, omdat ze teruggrijpen op traditionele PvdA-denkbeelden zoals ‘socialisatie van de vraag’. Elsevier, 05-11-88

Willem Hoogendijk is een fundi. Vrij Nederland, 11-05-89

Het is niet zo dat ik wegga omdat er sprake zou zijn van een onoverbrugbare kloof tussen de ‘realo’s’ en de ‘fundi’s’ in de vereniging. de Volkskrant, 17-05-90

De verzorgingsstaat totaal op zijn kop zetten (zoals de fundi’s binnen het CDA willen) blijkt met de PvdA in de regering geen eenvoudig karwei te zijn. Vrij Nederland, 30-01-95

Na enig getouwtrek tussen fundi’s en realo’s, oftewel idealisten en bestuurders, hebben de laatsten grotendeels gewonnen. Elsevier, 11-10-97

< >