Employability - (Eng.; met schertsende variant empty loyability ‘inhoudsloze loyaliteit’), brede inzetbaarheid van werknemers, met name door permanente scholing; flexibilisering. De werknemer moet op de werkplek zelf verantwoordelijk zijn voor zijn of haar inzetbaarheid, dit door middel van grotere mobiliteit en flexibiliteit. Employability is een remedie voor het verdwijnen van ‘de baan voor het leven’. Sinds ca. 1996. Volgens Elsevier (18-4-98) werd deze managementterm, die niet alleen Engels is maar bovendien een Anglo-Amerikaans internationalistisch gedachtegoed ademt, door premier Kok geïntroduceerd in politieke kringen. Tegenwoordig wel vernederlandst tot emplooibaarheid.
Employability. Inzetbaarheid. Een levenslang dienstverband bij één werkgever is iets van het verleden, vandaar dat een werknemer ervoor dient te zorgen dat zijn vaardigheden in lijn blijven met wat er op de arbeidsmarkt geëist wordt. Pieter Kort: Bisnisbabbel, 1996
Ook in werkgeverskring leven de thema’s scholing en ouderenbeleid. Niek-Jan van Kesteren, directeur sociale zaken van werkgeversvereniging VNO-NCW, noemt ‘employability’ een belangrijk punt. Hij benadrukt dat investeren in werknemers niet alleen van werkgevers uit moet gaan. Elsevier, 11-10-97
In Scheveningen hield minister Wijers (Economische Zaken) zijn Employability-festival, een lofzang op de flexibliteit van de arbeidsverhoudingen en op investering in de vaardigheden van de moderne werknemers. NRC Handelsblad, 13-10-97
De nadruk die de vakbeweging momenteel legt op ‘employability’ kan een tegenoffensief inluiden. Elsevier, 13-12-97
Van ‘life-time employment naar life-time employability’. Dat is waarvoor Philips en de bonden zich de komende jaren hard maken. ‘Voor wie niet mee wil of kan veranderen dreigt maatschappelijk en economisch isolement’, meldt de gisteren verschenen nota ‘Employability een noodzaak’, opgesteld door vakbonden en onderneming. NRC Handelsblad, 09-01-98