Dombo - sufferd, idioot. Voornamelijk jeugdslang.
Zo kan ik er evenmin omheen om te constateren dat er zich onder vrouwen ook dombo’s, stombo’s en valsa’s bevinden. Renate Dorrestein: Korte metten, 1988
Pakweg vijf jaar geleden bestonden woorden als ‘dombo’, ‘aso’, en ‘cd-tjes’ helemaal niet. Netzo min als ‘depri’ en ‘videoclip’. Kijk, februari 1988
Dombo, domo (Eng. Dumbo), sufferd of sukkel. Cor Hoppenbrouwers: Jongerentaal, 1991
... de dombo met zijn verfkwast. Youpvan ’t Hek: Floppie, Youri & andere helden, 1992
Mij niet gezien, ik ga niet in me eentje met die Dombo stappen! Inez van Eijk: Bij jou of bij mij?, 1994
Dombo. Dom persoon. Neotaal. Hans Auer: Zeg nooit doei, 1995
‘Een ondergrondse rivier? Dat kan toch helemaal niet,’ zei Jason. ‘Natuurlijk wel, dombo.’ René Appel: Tegenliggers, 1995