Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Gepubliceerd op 07-06-2017

Diepgaan

betekenis & definitie

Diepgaan - voornamelijk in de wielersport: het uiterste van zijn krachten vergen; een buitengewone inspanning leveren; zich veel ontzeggen om zijn doel (de overwinning) te behalen. Informeel.

Maar een Theunisse bijvoorbeeld kan wel iets dieper gaan. Nieuwe Revu, 28-07-88

Als ik eenmaal op de fiets zit denk ik niet meer. Ik spaar me dan niet. Ik weet dat ik diep moet gaan om er later mijn voordeel mee te doen. NRC Handelsblad, 29-06-90

Ik ben nu gelukkig met mijn nieuwe vriendin, maar ik kan niet zeggen dat ik gemakkelijk ben ge-scheiden. Voor het zo ver was, ben ik heel diep gegaan. Elsevier, 26-04-97

Maar een paar uur later kon ik van ellende niet meer op mijn benen staan. Zo diep was ik gegaan. Vrij Nederland, 05-05-97

in de voetbalsport, gezegd van een aanvaller: in de diepte bewegen om een dieptepass op te vangen.

Van Aerle is nu eenmaal altijd een dienende, aanvullende speler, die wel regelmatig diep gaat, maar die actie heeft Winter normaal gesproken ook wel in de voeten. Trouw, 20-10-88

Ik ben niet het type dat negen van de tien keer diepgaat. Jari Litmanen kan dat in een wedstrijd honderd keer opbrengen. Elsevier, 21-12-96

Ik kom vaak genoeg centraal te spelen, wanneer onze nummer tien weer eens diepgaat. Nieuwe Revu, 27-12-96

< >